Plaatje 1: Man staat op een bepaald voorwerp en iemand die op zee zit heeft een bepaalde naam.
Plaatje 2:
Plaatje 3:
Plaatje 4:
Plaatje 5: Ander woord voor ondervraging en dan kijken in wat voor wiskundige formule ze staan.
Plaatje 6: Zijn twee gebruiksvoorwerpen in één. Dan nog de letters ertussen frommelen en doen wat er staat